Meeste kunst in privé-bezit is niet verzekerd
Nieuwe kunstverzekering voor particulieren
Amsterdam, 9 mei 2007. - Er komt in Nederland een nieuwe verzekering voor kunst, die in bezit is bij particulieren. De verzekering wordt afgesloten via www.mijnkunstverzekering.nl en biedt als extra service een gratis waardebepaling. De meeste particulieren die kunst in huis hebben, weten niet dat hun huidige verzekeringen niet toereikend zijn, in geval van diefstal of brand.
De bestaande inboedel- en kostbaarhedenverzekeringen bieden meestal beperkte dekking voor kunst. In Nederlandse privé-woningen bevindt zich naar schatting voor honderden miljoenen euro's aan kunstobjecten die niet of onvoldoende verzekerd zijn. Pas op het moment dat er schade is, ontdekken particuliere kunstverzamelaars dat ze met een flinke strop komen te zitten.
Mijnkunstverzekering.nl wil hieraan een einde maken. Tegen een gunstig tarief (veelal lager dan het tarief voor de inboedelverzekering) kan iedere particulier zijn of haar kunstcollectie verzekeren. De collectie wordt gratis gewaardeerd en kan online beheerd worden door de klant.
Samenwerking met Axa
Classicus BV introduceert mijnkunstverzekering.nl in samenwerking met Axa Art, dat deel uitmaakt van de Groep Axa, een zeer ervaren verzekeraar op dit gebied. Classicus streeft ernaar uitsluitend met eersteklas verzekeraars samen te werken die vertrouwd zijn met de risico's die in dekking worden genomen.
Over Classicus
Classicus BV is opgericht door Bart-Jan Kastrop, die langjarige ervaring heeft in het verzekeren van kunst, onder andere als directeur van Masterpiece Nederland BV. Classicus Private Insurance is gespecialiseerd in het verzekeren van de bezittingen van vermogende particulieren. Naast mijnkunstverzekering.nl wordt een aantal online toepassingen ontwikkeld voor particulieren die in het bezit zijn van een bijzondere inboedel en andere kostbare bezittingen. Te denken valt hierbij aan oldtimers, jachten, en juwelen.
Classicus richt zich met online toepassingen op de doelgroep van particulieren die te omschrijven is als 'emerging wealth'. Deze groep heeft vaak (onverzekerde) kostbaarheden in bezit. Het kenmerk van de online applicaties is: op eenvoudige wijze goed en voordelig verzekeren.
Nadere informatie
Indien u meer wilt weten over www.mijnkunstverzekering.nl, of een gesprek met Bart-Jan Kastrop wilt, kunt u bellen met Sander Simons Producties, 020 - 42 789 01.
woensdag, mei 09, 2007
maandag, mei 07, 2007
'Waardebepaling woning en inboedel hoeft nog maar één keer'
APELDOORN - Verzekeraar Centraal Beheer Achmea stelt dat de bekende inboedel- en herbouwwaardemeter voor 95 procent van de consumenten niet langer meer nodig is. De verzekeraar uit Apeldoorn maakt het mogelijk om één maal zijn of haar woning en inboedel te verzekeren om er daarna niet meer naar te hoeven omkijken. Hiermee is de consument gegarandeerd dat de woning en inboedel niet meer zijn onderverzekerd.
Dit in tegenstelling tot de inboedel- en herbouwwaardemeter die door de overige verzekeraars wordt gebruikt. Met deze instrumenten blijft het namelijk noodzakelijk gemiddeld elke drie of vijf jaar de woning en inboedel opnieuw te waarderen om voldoende verzekerd te blijven. De verzekeraar doet deze uitspraak op basis van eigen ervaring en onderzoek onder ruim 1000 eigen woningbezitters.
Onderverzekering
De verzekeraar zelf heeft de garantie tegen onderverzekering al enkele jaren toegepast op haar woonproducten. Hierbij is de herbouwwaarde van de woning standaard gegarandeerd tot 350.000 euro en de inboedel op 100.000 euro. De premie wordt hierbij berekend op basis van onder andere het type woning, het aantal kamers en de regio. Voor woningbezitters die schatten dat de herbouwwaarde van de eigen woning boven de 350.000 euro uitkomt, blijft maatwerk van toepassing. Ditzelfde geldt voor de inboedel.
Geen idee:
De helft van alle Nederlanders met een eigen woning heeft geen idee of zij voldoende geld krijgt uitgekeerd bij schade aan de woning als gevolg van brand- of stormschade. Hetzelfde geldt voor schade aan en/of diefstal van inboedel. Dit terwijl het merendeel (97%) van de eigen woning bezitters zegt te beschikken over een inboedel-, glas- en opstalverzekering. Zo blijkt uit onderzoek verder dat de helft van de huiseigenaren niet weet hoeveel de herbouwwaarde van de eigen woning bedraagt.
Ook het juist schatten van de waarde van de inboedel levert voor meer dan de helft van de ondervraagden problemen op. Door nog slechts één keer de waardebepaling van de woning en inboedel te hoeven bepalen, hoeft er volgens de verzekeraar geen sprake meer te zijn van onnodige ongerustheid of onduidelijkheid.
Herbouwwaarde:
Ondervraagden die niet weten wat de herbouwwaarde van de woning is, denken overwegend dat deze wordt bepaald op basis van het aantal kubieke meters of de WOZ-waarde. Ook is het voor hen niet duidelijk welke onderdelen mede de herbouwwaarde van de woning bepalen. Zo denkt men vaak dat de architect, de tuin en bestrating hiervan onderdeel uitmaken.
Dit in tegenstelling tot de inboedel- en herbouwwaardemeter die door de overige verzekeraars wordt gebruikt. Met deze instrumenten blijft het namelijk noodzakelijk gemiddeld elke drie of vijf jaar de woning en inboedel opnieuw te waarderen om voldoende verzekerd te blijven. De verzekeraar doet deze uitspraak op basis van eigen ervaring en onderzoek onder ruim 1000 eigen woningbezitters.
Onderverzekering
De verzekeraar zelf heeft de garantie tegen onderverzekering al enkele jaren toegepast op haar woonproducten. Hierbij is de herbouwwaarde van de woning standaard gegarandeerd tot 350.000 euro en de inboedel op 100.000 euro. De premie wordt hierbij berekend op basis van onder andere het type woning, het aantal kamers en de regio. Voor woningbezitters die schatten dat de herbouwwaarde van de eigen woning boven de 350.000 euro uitkomt, blijft maatwerk van toepassing. Ditzelfde geldt voor de inboedel.
Geen idee:
De helft van alle Nederlanders met een eigen woning heeft geen idee of zij voldoende geld krijgt uitgekeerd bij schade aan de woning als gevolg van brand- of stormschade. Hetzelfde geldt voor schade aan en/of diefstal van inboedel. Dit terwijl het merendeel (97%) van de eigen woning bezitters zegt te beschikken over een inboedel-, glas- en opstalverzekering. Zo blijkt uit onderzoek verder dat de helft van de huiseigenaren niet weet hoeveel de herbouwwaarde van de eigen woning bedraagt.
Ook het juist schatten van de waarde van de inboedel levert voor meer dan de helft van de ondervraagden problemen op. Door nog slechts één keer de waardebepaling van de woning en inboedel te hoeven bepalen, hoeft er volgens de verzekeraar geen sprake meer te zijn van onnodige ongerustheid of onduidelijkheid.
Herbouwwaarde:
Ondervraagden die niet weten wat de herbouwwaarde van de woning is, denken overwegend dat deze wordt bepaald op basis van het aantal kubieke meters of de WOZ-waarde. Ook is het voor hen niet duidelijk welke onderdelen mede de herbouwwaarde van de woning bepalen. Zo denkt men vaak dat de architect, de tuin en bestrating hiervan onderdeel uitmaken.
vrijdag, april 27, 2007
ZLM Verzekeringen beste woonverzekeraar
Verzekeraars van woonhuizen en inboedels krijgen van hun klanten gemiddeld een ruime voldoende (6,8). De regionale verzekeraar ZLM Verzekeringen wordt als beste gewaardeerd, gevolgd door FBTO en Univé. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten uit het klanttevredenheidsonderzoek van Independer.
Over het algemeen zijn consumenten tevreden over hun inboedel- of opstalverzekeraar. Gemiddeld geven zij hun verzekeraar een 6,8. De hoogste waardering (7,9) is voor ZLM Verzekeringen, een verzekeraar die alleen actief is in Noord-Brabant en Zeeland. ZLM Verzekeringen scoort met name hoog (8,0) op de aspecten klaarstaan voor de klant en beloften nakomen. De beste landelijke verzekeraar is FBTO Achmea (7,3). Reaal (6,4), RVS (6,4) en Erasmus (6,3) krijgen van hun klanten de laagste waardering.
Independer voert sinds mei 2005 een permanent klanttevredenheidsonderzoek (Independer Consumenten Monitor) uit onder bezoekers die een vergelijking maken van woonverzekeringen op de website. Alle bezoekers wordt gevraagd naar de dienstverlening van de verzekeraar, waar ze op dit moment een woonverzekering hebben lopen.
De resultaten van dit onderzoek hebben betrekking op de periode 1 januari 2006 t/m 15 april 2007. In die periode gaven iets meer dan 15.000 mensen hun mening over hun verzekeraar.
Bezoekers kregen de volgende vragen voorgelegd:
Heeft u een woonverzekering?
Hoe waardeert u uw verzekeraar op de volgende punten:
Klaarstaan voor de klant
Beloften nakomen
Schade-afhandeling
Klik op onderstaande link om de resultaten na te lezen:
www.independer.nl/nieuwsbrief/ICMWonen2007.pdf
Over het algemeen zijn consumenten tevreden over hun inboedel- of opstalverzekeraar. Gemiddeld geven zij hun verzekeraar een 6,8. De hoogste waardering (7,9) is voor ZLM Verzekeringen, een verzekeraar die alleen actief is in Noord-Brabant en Zeeland. ZLM Verzekeringen scoort met name hoog (8,0) op de aspecten klaarstaan voor de klant en beloften nakomen. De beste landelijke verzekeraar is FBTO Achmea (7,3). Reaal (6,4), RVS (6,4) en Erasmus (6,3) krijgen van hun klanten de laagste waardering.
Independer voert sinds mei 2005 een permanent klanttevredenheidsonderzoek (Independer Consumenten Monitor) uit onder bezoekers die een vergelijking maken van woonverzekeringen op de website. Alle bezoekers wordt gevraagd naar de dienstverlening van de verzekeraar, waar ze op dit moment een woonverzekering hebben lopen.
De resultaten van dit onderzoek hebben betrekking op de periode 1 januari 2006 t/m 15 april 2007. In die periode gaven iets meer dan 15.000 mensen hun mening over hun verzekeraar.
Bezoekers kregen de volgende vragen voorgelegd:
Heeft u een woonverzekering?
Hoe waardeert u uw verzekeraar op de volgende punten:
Klaarstaan voor de klant
Beloften nakomen
Schade-afhandeling
Klik op onderstaande link om de resultaten na te lezen:
www.independer.nl/nieuwsbrief/ICMWonen2007.pdf
donderdag, april 12, 2007
Vrouwen betalen minder premie voor autoverzekering
Vrouwen betalen gemiddeld 15% minder premie voor hun autoverzekering dan mannen. Belangrijkste reden hiervoor is dat vrouwen minder schade veroorzaken in het verkeer dan mannen. Daarnaast rijden vrouwen vaak in auto's, waarvoor de verzekeringspremie lager ligt dan auto's waarin mannen rijden.
Minder schade betekent meer schadevrije jaren en dus een hogere korting op de verzekeringspremie. Vrouwen hebben gemiddeld 7 schadevrije jaren, mannen maar 5. Dit verschil is goed merkbaar in de premie.
Zowel bij mannen als vrouwen is de Volkswagen Golf op www.independer.nl de meest populaire auto voor het vergelijken van autoverzekeringen. De all risk premie voor een nieuwe Golf loopt voor een man van 30 met 5 schadevrije jaren uiteen van 498 tot 1169 euro per jaar. Voor een evenoude vrouw met 7 schadevrije jaren bedraagt de premie 456 tot 1007 euro. Dit is een verschil van maximaal 162 euro per jaar.
De premie voor een Opel Astra bedraagt voor een 25-jarige vrouw 459 tot 988 euro, voor een evenoude man bedraagt die 521 tot 1207 euro. Het verschil kan maximaal oplopen tot 219 euro per jaar. Voor de Volkswagen Polo kan het verschil oplopen tot 102 euro. Een man van 40 betaalt
384 tot 857 euro premie, een vrouw van dezelfde leeftijd betaalt 336 tot 755 euro.
Het verschil in premie wordt verder verklaard door het soort auto waarin mannen en vrouwen rijden. Mannen rijden vaker in grote auto's als een Mercedes, Volvo of BMW, terwijl vrouwen eerder in kleinere auto's rijden als de Ford Ka, Daewoo Matiz of de Renault Twingo.
Auto Leeftijd M/V Premie van/tot
VW Golf NIEUW vc 30 M 498 - 1169
VW Golf NIEUW vc 30 V 456 - 1007
VW Golf OUD wa 30 M 178 - 492
VW Golf OUD wa 30 V 162 - 431
VW Polo Nieuw 40 M 384 - 857
VW Polo Nieuw 40 V 336 - 755
Opel Astra 25 M 521 - 1207
Opel Astra 25 V 459 - 988
Minder schade betekent meer schadevrije jaren en dus een hogere korting op de verzekeringspremie. Vrouwen hebben gemiddeld 7 schadevrije jaren, mannen maar 5. Dit verschil is goed merkbaar in de premie.
Zowel bij mannen als vrouwen is de Volkswagen Golf op www.independer.nl de meest populaire auto voor het vergelijken van autoverzekeringen. De all risk premie voor een nieuwe Golf loopt voor een man van 30 met 5 schadevrije jaren uiteen van 498 tot 1169 euro per jaar. Voor een evenoude vrouw met 7 schadevrije jaren bedraagt de premie 456 tot 1007 euro. Dit is een verschil van maximaal 162 euro per jaar.
De premie voor een Opel Astra bedraagt voor een 25-jarige vrouw 459 tot 988 euro, voor een evenoude man bedraagt die 521 tot 1207 euro. Het verschil kan maximaal oplopen tot 219 euro per jaar. Voor de Volkswagen Polo kan het verschil oplopen tot 102 euro. Een man van 40 betaalt
384 tot 857 euro premie, een vrouw van dezelfde leeftijd betaalt 336 tot 755 euro.
Het verschil in premie wordt verder verklaard door het soort auto waarin mannen en vrouwen rijden. Mannen rijden vaker in grote auto's als een Mercedes, Volvo of BMW, terwijl vrouwen eerder in kleinere auto's rijden als de Ford Ka, Daewoo Matiz of de Renault Twingo.
Auto Leeftijd M/V Premie van/tot
VW Golf NIEUW vc 30 M 498 - 1169
VW Golf NIEUW vc 30 V 456 - 1007
VW Golf OUD wa 30 M 178 - 492
VW Golf OUD wa 30 V 162 - 431
VW Polo Nieuw 40 M 384 - 857
VW Polo Nieuw 40 V 336 - 755
Opel Astra 25 M 521 - 1207
Opel Astra 25 V 459 - 988
donderdag, maart 29, 2007
Verzekeraars misleiden publiek
Persbericht van de Vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP)
28 maart 2007- In het Jaarverslag 2006 van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) wordt melding gemaakt van een tevredenheidsonderzoek dat door enkele verzekeraars is gehouden onder slachtoffers van wie de schaderegeling is afgerond. Over de opzet van het onderzoek wordt geen duidelijkheid geboden.
De hoofdconclusies die uit het verzekeraarsonderzoek worden getrokken zijn:
1. lachtoffers met een licht letsel zijn meer tevreden over de afwikkeling van hun schade dan degenen met een zwaar en soms blijvend letsel, en
2. lachtoffers met een belangenbehartiger zijn doorgaans minder tevreden dan zij die geen belangenbehartiger hebben.
Ten aanzien van deze laatste conclusie wordt in het Jaarverslag tot voorzichtigheid gemaand: omdat bij licht letsel veel minder vaak een belangenbehartiger wordt ingeschakeld kan dat tot vervuiling van het onderzoek leiden.
Dit laatste verhindert het PIV echter niet om een persbericht naar buiten te brengen onder de titel: Slachtoffers minder tevreden mét belangenbehartigers.
Aldus wordt de suggestie gewekt dat slachtoffers ontevreden zijn over een schaderegeling waarbij belangenbehartigers betrokken waren.
De vereniging van Advocaten van Slachtoffers van Personenschade (ASP) signaleert een aanhoudende en in hevigheid toenemende campagne van verzekeraars om belangenbehartigers op een dubieuze manier in een kwaad daglicht te stellen. Dubieus omdat daarbij stelselmatig een verkeerde voorstelling van zaken wordt gegeven.
Zo ook met dit persbericht van verzekeraars waarin een belangrijk aspect (bewust?) onderbelicht blijft. Slachtoffers die licht letsel hebben opgelopen vormen geen of minder bedreiging voor het commerciële belang van verzekeraars. Zij worden daarom anders tegemoet getreden dan slachtoffers met zwaar letsel die potentieel aanspraak kunnen maken op een hogere schadevergoeding. Deze laatste categorie ervaart in veel gevallen de vechthouding van verzekeraars waardoor een belangenbehartiger moet worden ingeschakeld. Het is evident dat het schaderegelingsproces voor deze groep slachtoffers veel zwaarder is dan voor de slachtoffers met licht letsel. Alleen al omdat in dergelijke gevallen de definitieve schadevergoeding vele jaren op zich kan laten wachten. Het is een misleiding van het publiek om te suggereren dat de ontevredenheid van deze groep slachtoffers voortkomt uit de inschakeling van een belangenbehartiger.
De uitkomsten van het onderzoek door verzekeraars toont de gevolgen van hun eigen houding tegenover slachtoffers met zwaar en blijvend letsel. Dat is op zichzelf al schrijnend. Onaanvaardbaar is het om de schuld daarvoor bij anderen te leggen.
Over dit persbericht kan informatie worden verkregen bij mr. J.M. Beer, telefoon 020-6732199
28 maart 2007- In het Jaarverslag 2006 van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) wordt melding gemaakt van een tevredenheidsonderzoek dat door enkele verzekeraars is gehouden onder slachtoffers van wie de schaderegeling is afgerond. Over de opzet van het onderzoek wordt geen duidelijkheid geboden.
De hoofdconclusies die uit het verzekeraarsonderzoek worden getrokken zijn:
1. lachtoffers met een licht letsel zijn meer tevreden over de afwikkeling van hun schade dan degenen met een zwaar en soms blijvend letsel, en
2. lachtoffers met een belangenbehartiger zijn doorgaans minder tevreden dan zij die geen belangenbehartiger hebben.
Ten aanzien van deze laatste conclusie wordt in het Jaarverslag tot voorzichtigheid gemaand: omdat bij licht letsel veel minder vaak een belangenbehartiger wordt ingeschakeld kan dat tot vervuiling van het onderzoek leiden.
Dit laatste verhindert het PIV echter niet om een persbericht naar buiten te brengen onder de titel: Slachtoffers minder tevreden mét belangenbehartigers.
Aldus wordt de suggestie gewekt dat slachtoffers ontevreden zijn over een schaderegeling waarbij belangenbehartigers betrokken waren.
De vereniging van Advocaten van Slachtoffers van Personenschade (ASP) signaleert een aanhoudende en in hevigheid toenemende campagne van verzekeraars om belangenbehartigers op een dubieuze manier in een kwaad daglicht te stellen. Dubieus omdat daarbij stelselmatig een verkeerde voorstelling van zaken wordt gegeven.
Zo ook met dit persbericht van verzekeraars waarin een belangrijk aspect (bewust?) onderbelicht blijft. Slachtoffers die licht letsel hebben opgelopen vormen geen of minder bedreiging voor het commerciële belang van verzekeraars. Zij worden daarom anders tegemoet getreden dan slachtoffers met zwaar letsel die potentieel aanspraak kunnen maken op een hogere schadevergoeding. Deze laatste categorie ervaart in veel gevallen de vechthouding van verzekeraars waardoor een belangenbehartiger moet worden ingeschakeld. Het is evident dat het schaderegelingsproces voor deze groep slachtoffers veel zwaarder is dan voor de slachtoffers met licht letsel. Alleen al omdat in dergelijke gevallen de definitieve schadevergoeding vele jaren op zich kan laten wachten. Het is een misleiding van het publiek om te suggereren dat de ontevredenheid van deze groep slachtoffers voortkomt uit de inschakeling van een belangenbehartiger.
De uitkomsten van het onderzoek door verzekeraars toont de gevolgen van hun eigen houding tegenover slachtoffers met zwaar en blijvend letsel. Dat is op zichzelf al schrijnend. Onaanvaardbaar is het om de schuld daarvoor bij anderen te leggen.
Over dit persbericht kan informatie worden verkregen bij mr. J.M. Beer, telefoon 020-6732199
Abonneren op:
Posts (Atom)